Digital Enhanced Cordless Telecommunications, afgekort tot DECT, duidt een overdrachtsstandaard voor draadloze overdracht van zowel telefoongegevens als andere gegevens aan.
DECT wordt vaak gebruikt voor draadloze telefonie in gebouwen en heeft op dit vlak stevig voet aan de grond gekregen. Een draadloze telefoon met deze standaard bestaat in de regel uit het DECT-basisstation en een of meer handsets.
Het DECT-basisstation is aan de kant van het netwerk aangesloten op een analoge of digitale telefoonaansluiting en regelt via het radiogedeelte de verbinding en spraakoverdracht met de handsets. Volgens de Digital Enhanced Cordless Telecommunications-standaard kunnen op een basisstation maximaal 6 draadloze handsets worden ondersteund en gebruikt. Als frequentiebereik worden verschillende frequenties rond 2 GHz gebruikt. Hierdoor kan een afstand tot vijftig meter binnen en tot driehonderd meter buiten bij een standaard gegevenssnelheid tot 32 kilobit per seconde worden bereikt. Het maximale vermogensbereik van het basisstation is evenwel beperkt, zodat grotere afstanden zonder tussenversterker nauwelijks kunnen worden gerealiseerd.
Voor het gebruik van een handset bij een basisstation moet deze zich bij het station authentiseren. In de regel wordt dit gedaan via een speciale, door de gebruiker gedefinieerde pincode. De DECT-standaard voorziet tevens in versleuteling van de gebruiksgegevens voor deze worden verzonden om deze zo te beveiligen tegen inzage door onbevoegden. Dit type overdracht wordt echter relatief weinig gebruikt en is in veel telefoons helemaal niet geïmplementeerd.
Om zogeheten elektrosmog te verminderen, zijn er verschillende protocollen binnen de Digital Enhanced Cordless Telecommunication om de straling van zowel het basisstation als de handset in rust te minimaliseren. Vaak wordt dit protocol met ECO-DECT aangeduid.